Recentelijk heeft Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB), stevige kritiek geuit op de…
Confetti helpt rechtbank bij uitspraak
In een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam wordt ingegaan op de vraag of er op enig moment een onvoorwaardelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen. Hoe en waarom het strooien van confetti (en het filmen daarvan) heeft geholpen, leest u in deze blog.
De rechter heeft getoetst of er op 25 januari 2024 sprake was van een onvoorwaardelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dát en wáárom het terugkomen op die toezegging – door het aanzeggen van het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd – niet opgaat. Onderstaand zetten we de belangrijkste aandachtspunten op een rij.
- Op basis van de gebleken feiten en omstandigheden is geoordeeld dat er inderdaad sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De berichtgeving via WhatsApp met, onder andere, de commercieel directeur van werkgeefster én het filmen van het strooien van confetti met de tekst ‘’ Woehoe, ik heb een vaste aanstelling, woehoe’’ laat geen ruimte voor een andere interpretatie;
- Het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanzeggen geldt in deze niet als een aanzegging – want er is geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd meer – maar als een opzegging van het overeengekomen dienstverband voor onbepaalde tijd –> de door werkneemster verzochte verklaring voor recht is toewijsbaar.
- Omdat werkneemster met die opzegging niet heeft ingestemd en er geen redelijke grond is om tot die opzegging te komen, is de opzegging in strijd met de daarvoor geldende regels en dus onrechtmatig –> de opzegging dient te worden vernietigd.
- Werkneemster verzocht aanvankelijk de opzegging te vernietigen, zodat zij terug kon keren in haar functie maar omdat zij ondertussen een nieuwe baan kreeg, heeft zij haar verzoek aangepast in die zin dat zij in plaats daarvan een billijke vergoeding eist.
- De rechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding voor het toekennen van een billijke vergoeding ad € 10.000,00 bruto.
- Werkgeefster dient daarnaast de (nog niet genoten) TVT-uren te verlonen, neerkomende op een bedrag ad € 1.051,94 bruto.
- De verzochte wettelijke verhoging is toewijsbaar (maar gematigd).
- Werkgeefster is ten slotte veroordeeld in de proceskosten.
- De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard –> de beschikking moet worden uitgevoerd, ook als daartegen nog hoger beroep kan worden ingesteld en dus ook zolang de
hogerberoeprechter nog geen uitspraak heeft gedaan.
Conclusie: in het geval er (nog) geen schriftelijke vastlegging tussen partijen is, zijn de feitelijke omstandigheden leidend. Het handelen van werkgeefster wordt in deze gezien als ernstig verwijtbaar waardoor werkneemster recht heeft op een billijke vergoeding ter compensatie voor het schenden van de opzegregels.
Tip: zorg na afloop van een gesprek tussen werkgever en werknemer (bijvoorbeeld over de arbeidsovereenkomst) voor een schriftelijke vastlegging van wat er is besproken.
Benieuwd hoe wij u kunnen assisteren? Plan een afspraak voor ons advocatenspreekuur en kom langs voor een eerste vrijblijvend gesprek via https://www.dornstedt.nl/advocatenspreekuur/ .
Vindplaats: ECLI:NL:RBZWB:2024:4597